Noord-Spanje 5 sept – 30 sept 2016
Op 5 sept vliegen we met Vueling via Barcelona naar Bilbao. We komen ’s avonds laat aan in het hotel en beginnen onze vakantie eerst met een heerlijke sangria.
De dag erna beginnen we meteen met het hoogtepunt van Bilbao: het Guggenheim museum.
We lopen er eerst een rondje omheen want vanaf de brug Puente de la Salve heb je een schitterend uitzicht op het museum. Daarna ook de binnenkant van het museum bekeken.
We gaan naar de “siete calles” , de bekende 7 straatjes in het oude centrum. Straatjes vol met barretjes en restaurantjes.
Met 38gr is het té warm om de stad Bilbao te verkennen en we nemen de metro naar Portugaleta aan het water in de hoop dat daar iets aangenamer zal zijn.
We bekijken hier de aparte hangbrug Puente Colgante en gaan voor €0,40 naar de overkant van de rivier.
De avond brengen we door in de wijk van ons hotel: Indautxu.
Onze laatste dag in Bilbao is nog steeds bloedheet en wederom gaan we met de metro naar het water, maar nu naar de kust. We bezoeken de plaatsjes Getxo en Algorta met bijbehorende stranden en als later in de middag het eindelijk begint af te koelen, wagen we ons weer naar de stad.
’s Avonds wordt er door Cor nog volop gefotografeerd bij het Guggenheim museum.
We halen de huurauto op bij het vliegveld (inmiddels 18 graden koeler) en rijden in westelijke richting langs de kustlijn naar Comillas. Normaal een druk bezochte badplaats maar met de koelere temperaturen aanmerkelijk rustiger. We lunchen hier en rijden dan naar onze volgende bestemming: het plaatsje Potés in nationaal park Picos de Europa.
We hebben een route door Picos de Europa van internet geplukt en die gaan we rijden: 250km.
Vanuit Potés richting Panes, Arenas de Cabrales, Covadonga , Cangas de Onis, Oseja de Sajambra, Riaño, Puerto de San Glorio (1609m, hoogste punt van deze route) en weer terug naar Potés.
Een prachtige dag met veel bochtenwerk, mooie uitkijkpunten, de geweldige ligging gezien van de Basilica Santa Maria la Real de Covadonga en genoten van de vergezichten op Puerto de San Glorio!
Onze laatste dag in de Picos gebruiken we om bij Fuente Dé met de kabelbaan naar een hoogte van 1823m te gaan. Het is prachtig weer dus eenmaal boven worden we beloond met mooie vergezichten.
We wandelen er rond en belanden uiteindelijk op het terras in het zonnetje.
We verlaten de Picos de Europa en rijden noordwaarts richting de kust. De eerste stop wordt Ribadesella. We lopen naar de playa en kunnen meteen naar een surfwedstrijd in de enorme golven kijken.
Daarna weer verder richting Villaviciosa (de ciderhoofdstad van Spanje) en belanden vanwege het prachtige weer wederom op een playa: Rodiles. Het is zondag en dus druk op het strand.
Verder naar ons hotel in Avilés en genieten de rest van de dag op een terras.
Vanuit Avilés rijden we 30km westwaarts naar Cudillero, een idyllisch vissersplaatsje in een baai tussen de rotsen. Leuk om te fotograferen en ondanks de warmte nemen we toch de moeite om helemaal naar boven te klimmen door de smalle straatjes om vanuit de hoogte van het uitzicht te genieten. Al zwetend en puffend kijken bewoners ons raar aan……ze doen dit dagelijks natuurlijk.
We hebben een mooi uitzicht op het dorp, de baai en de vuurtoren.
We gaan verder naar Cabo de Peña, het schiereiland bij Avilés in de buurt.
Eerst naar Candás waar we lunchen, daarna even aan het strand van Luanco genieten en verder naar de noordelijkste punt van Cabo de Peña.
’s Avonds zijn we weer in Avilés, ons hotel ligt in de oude stad. Charmant centrum met leuke restaurantjes en terrasjes.
We gaan verder richting A Coruña en desondanks de regen maken we toch een tussenstop bij Ribadeo: praia de As Catadrais.
Zeer bekende plek vanwege zijn uit de zee oprijzende rotsen. Heel mooi maar vanwege de zware bewolking komt het niet zo spectaculair over op de foto’s.
A Coruña blijkt een leuke stad te zijn en ons hotel ligt erg centraal qua tapasbars, café’s en winkeltjes.
We gaan natuurlijk naar Torre des Hercules en beginnen van hieruit aan onze wandeling richting de grootste strandpromenade van Europa, langs het Riazor strand. We lopen door naar de haven en genieten van de rust en het mooie weer.
Vanuit A Coruña gaan we met de trein (half uurtje) naar Santiago de Compostela.
We hadden ons meer voorgesteld van deze stad maar uiteindelijk draait het bijna alleen om de bekende kathedraal natuurlijk en de aankomst van de vele pelgrims. De buurt rondom de kathedraal is uiteraard leuk ingericht met barretjes, restaurantjes en winkeltjes maar verder heeft de stad niet veel te bieden.
Door naar Sanxenxo, richting de Portugese grens.
Sanxenxo blijkt een echte toeristische plek te zijn met mooie boulevard en strand en uiteraard de bijbehorende restaurants. ’s Avonds wordt er genoeg geflaneerd door de mensen en hier kun je sowieso pas van 21 uur terecht voor je avondeten. Voor de Spanjaarden heel normaal, voor ons veel te laat. De toeristen die hier verblijven zijn voornamelijk Spaanse toeristen en daardoor zijn ze helemaal niet genoodzaakt om Engels te praten of te leren praten.
Blij dat we Google Translate hebben om te kijken wat we überhaupt aan eten bestellen.
We verkennen een groot stuk van de omgeving van Sanxenxo door heel veel inhammen, baaitjes, dorpjes en strandjes te bekijken.
Zo komen we terecht bij de prachtige stranden van O Grove, het leuke plaatsje Cambados en het eiland de la Toja.
Een dag later rijden we naar Combarro waar we de plaatselijke bevolking bij eb (de zee trekt zich hier een behoorlijk stuk terug) volop zien graven en zoeken naar kokkels. Met emmers vol zien we ze later weer vertrekken. Combarro heeft een paar hele leuke straatjes langs de kustlijn met pittoreske plekjes en restaurants met uitzicht op zee.
Onze laatste dag in Sanxenxo gebruiken we om naar Pontevedra te gaan, provinciehoofdstad van Galicië.
Vanuit de parkeergarage komen we vanzelf terecht in de vishal waar volop de vers gevangen vis aan de man gebracht wordt.
We bezoeken het oude centrum dat zich kenmerkt met markante gebouwen, pleinen , straatjes en uiteraard de nodige tapasbars.
We lunchen op één van die mooie pleinen en gaan daarna terug naar ons hotel om nog even aan het zwembad van het heerlijke weertje te genieten.
Door naar León. De langste rit van deze vakantie: 420km. Het grootste gedeelte gaat door een groen en bergachtig gebied, mooie omgeving dus. Als we in de buurt van León komen, wordt het vlakker en dor. Hier valt dus beduidend minder regen als in de gebieden die we de laatste 2 weken gezien hebben.
Bij het inchecken krijgen we als tip om zeker naar Barrio Húmedo / Wet District (of te wel: dé plek met tapasbars en drinken) te gaan. Zo gezegd, zo gedaan: we gaan de oude stad verkennen. De lucht is strakblauw dus ook weer mooie fotomomenten.
We genieten van alles wat we zien en strijken op menig terrasje neer met een hapje en een drankje.
Een dag later doen we León helemaal te voet en wordt er zo’n 16km afgelegd. Eerst naar het MUSAC museum, niet vanwege het interieur maar het exterieur. Een mooi gekleurd gebouw en dus een mooi projectie om te fotograferen. Helaas staat er een vrachtwagen total loss pal voor het gebouw en vallen onze plannen in duigen.
Terug naar de oude stad waar we enige tijd ronddolen door de leuke straatjes en steegjes.
We lopen nog helemaal naar het oude San Marcos klooster dat tegenwoordig dienst doet als hotel: Parador de León. Een prachtig gebouw! We gaan naar binnen en tot onze verbazing kunnen we overal vrij rondlopen en onze ogen de kost geven. Het oude interieur is behouden en vanaf een hogere verdieping komen we op een balkon waar we zo de bijbehorende kerk in kijken. Een hotel met charme, dat is zeker!
Uiteraard sluiten we de laatste avond af bij een tapasbar.
De volgende stop op deze reis is Burgos. Vanaf León zo’n 180km.
De Autovía Camino de Santiago loopt voor een groot deel parallel aan de route van de pelgrims. We verlaten dan ook even de snelweg om te fotograferen op het pelgrimspad. Het verbaast ons toch wel dat er relatief veel pelgrims aan de wandel zijn richting Santiago de Compostela.
Aangekomen in Burgos gaan we meteen naar het centrum. De prachtige kathedraal (derde grootste van Spanje na Sevilla en Toledo) is een echte blikvanger. We besluiten om deze kerk eens van binnen te bekijken en worden beloond met een prachtig, licht interieur en uiteraard voorzien van alle pracht en praal.
Burgos is net zoals alle plekken die we tot nu toe gezien hebben in Noord-Spanje ontzettend schoon. Het centrum ziet er gelikt uit maar veel meer als de kathedraal is er eigenlijk niet te zien.
We maken de klim nog naar de kasteelruines hogerop gelegen om van daaruit een mooie blik op de stad te hebben.
We gaan weer zo’n 200km oostwaarts richting Pamplona, de stad die bekend staat om de San Fermin feesten: het opjagen van stieren door de smalle straten richting arena. Het is een zondag en er zijn veel mensen op de been in het centrum.
Hier en daar maken we optredens van zanggroepen mee en plotseling staan we te kijken naar een optocht, grote reuze poppen komen aan ons voorbij. Dit blijkt dus ieder jaar op 25 september te zijn en laten wij er nu net die datum zijn.
Pamplona is best een grote stad (200.000 inwoners) maar het leuke centrum met z’n kenmerkende smalle straatjes heb je eigenlijk best snel gezien.
Dus onze tweede dag in Pamplona gebruiken we om naar het natuurgebied Bardenas Reales te gaan. Eenmaal aan het rijden in het park, lijkt het wel of we even terug zijn in de parken van West-Amerika. Niet zo overweldigend groot als in Amerika maar er zijn hele mooie en indrukwekkende plaatsen bij.
Na een stop bij het bezoekerscentrum van het park rijden we een rondje van 32km door het park en op die manier krijgen we alle hoogtepunten te zien.
Op de terugweg naar Pamplona maken we nog even een stop bij Olite, een leuk klein dorp waar het even lijkt alsof je weer in de Middeleeuwen terecht bent gekomen.
’s Avonds gaan we nog even naar het leuke straatje “Calle San Nicolas” waar veel leuke pintxos barren zijn. We eten en drinken bij 4 verschillende bars iets en sluiten daarmee ons bezoek aan Pamplona af.
Langzaam nadert het einde van onze roadtrip en we komen op onze laatste plaats aan: San Sebastian.
San Sebastian ligt aan een prachtige baai met een groot en breed strand met eveneens een prachtige boulevard.
Het is een leuke stad, mooie gebouwen en uiteraard weer een oud centrum met genoeg keuze aan pintxos bars.
We maken een wandeling van een uurtje vanaf de oude stad over de boulevard naar Monte Igeldo. Boven op de top van deze berg wordt een fenomenaal uitzicht beloofd op de baai van San Sebastiaan. We gaan met de “funicular” (treintje) naar boven en zien werkelijk een fantastisch uitzicht.
We genieten nog een hele tijd op het terras en diezelfde avond wordt er de laatste keer gesmuld van tapas/pintxos.
Deze 25-daagse rondreis eindigt weer in Bilbao, de huurauto wordt ingeleverd en we hebben precies 2995km rondgereden (en 215km gelopen….)
Via Barcelona en Zaventem zijn we 30 september 2016 weer lekker thuis.